Eggermont Van Eyndhoven Crommen Geelhand Barbaix

Gerechtelijke achterstand in de Vlaamse erf- en schenkbelasting?

| Nicolas Geelhand de Merxem

Op 12 december 2023 verscheen in het nieuws de boodschap dat in fiscale zaken, voor het (Franstalige) Hof van beroep te Brussel, pas zal kunnen gepleit worden in 2040. Dat betekent ook dat dossiers inzake successie- en schenkingsrechten op de lange baan worden geschoven. Bij het akte nemen van de conclusiekalenders die in gemeen akkoord door de partijen worden vastgesteld, laat de griffie weten dat de pleitdatum “later zal bepaald worden”.

Dit is betreurenswaardig. Inzake successierechten hebben de erfgenamen net een menselijk leed ondergaan en willen zij ook het fiscale luik van de erfenis zo spoedig mogelijk afsluiten om verder te gaan met hun leven. Een wachttijd van meer dan vijftien jaar is dan ook zeer onredelijk en zelfs niet menselijk. Indien de successierechten onder voorbehoud zijn betaald lopen de intresten niet, maar zo’n betaling is niet altijd mogelijk. In dat laatste geval is een intrest aan 7% verschuldigd (in het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest). Een afbetaling op termijn is mogelijk, maar stuit de intrest niet. Ook dat is onredelijk. De Belgische Staat kan geen intrest claimen indien de laattijdigheid van de behandeling van de zaak te wijten is aan de slechte organisatie van de rechterlijke macht.

In de Vlaamse erf- en schenkbelasting is de toestand in dat opzicht wel veel beter. De termijnen voor de behandeling van de zaken zijn redelijk en dit hoewel alle Vlaamse dossiers inzake erf- en schenkbelasting door de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen afdeling Gent worden behandeld en hoewel op het beleid van Vlabel wat aan te merken valt. Dat maakt wel dat er niet teveel moet tussenkomen om problematisch te worden, zoals het uituitvallen van één van de vier rechters in eerste aanleg door pensioen, bevordering, enz. Thans zijn er slechts drie van de vier rechters benoemd en blijft een aantal zaken “on hold”, omdat de vierde rechter nog niet benoemd is. Het vinden van rechters is niet gemakkelijk, te meer omdat zij niet alleen onderlegd moeten zijn in de fiscaliteit (waaronder de erf- en schenkbelasting), maar ook in het burgerlijk recht. Zoals de onvolprezen M. DONNAY het in het voorwoord van zijn werk schrijft, steunt de erfbelasting (en in mindere mate ook de schenkbelasting) op het burgerlijk (familiaal vermogens)recht.

Ook in hoger beroep zijn de termijnen zeer redelijk, hoewel dezelfde concentratie van dossiers inzake erf- en schenkbelasting zich voordoet.

De concentratie van alle zaken in de schoot van de Rechtbank en het Hof te Gent biedt het voordeel van de specialisatie. Door een toevloed van dossiers wordt snel een gespecialiseerde kennis opgedaan, wat uiteraard zeer positief is, nu successieplanning meer en meer steunt op vrij complexe (civielrechtelijke) technieken. De andere kant van de medaille zou kunnen zijn dat er dan minder snel een diverse rechtspraak tot stand kan komen met de daaruit voortvloeiende gedachtenwisseling. In eerste aanleg worden de meeste zaken evenwel door één rechter beslecht zodat die diversiteit binnen de Rechtbank kan plaatsvinden (denk aan de sanctie van de vermindering van het kapitaal bij schenking van aandelen van familiale vennootschappen). Ook in beroep worden talrijke zaken door één raadsheer behandeld, zodat verschillende visies aan bod kunnen komen.

Ook op administratief vlak is sinds 2015 alles wat de erf- en de schenkbelasting aanbelangt geconcentreerd in Aalst. Alle dossiers met enige complexiteit worden “geëscaleerd” zodat het hoofdbestuur kan waken over de uniformiteit van de beoordelingen en beslissingen. Bedoeling was om alle belastingplichtigen gelijk te behandelen, wat vroeger niet mogelijk was omdat elke ontvanger der registratie (op een verschillende manier) kon beslissen. Uniformiteit is uiteraard goed (elke belastingplichtige wil gelijk behandeld worden), maar is niet voldoende. Elke belastingplichtige wil ook op een (juridisch-fiscaal) correcte manier behandeld worden.

Ten slotte is er nog de praktische kant van de zaak. Concentratie is het tegenovergestelde van proximiteit. De belastingplichtige uit Maasmechelen moet zich naar de andere kant van Vlaanderen verplaatsen om aanwezig te zijn op de pleitzitting en moet meerdere files trotseren. Hetzelfde geldt voor zijn advocaat. Het kan niet zo zijn dat de keuze van de advocaat bepaald wordt door de plaats waar de Rechtbank zetelt. Elke belastingplichtige heeft het recht zich te laten bijstaan door een advocaat van zijn keuze. Pleiten per video-verbinding is goed maar niet even goed als een fysieke aanwezigheid.

Nicolas Geelhand de Merxem