Eggermont Van Eyndhoven Crommen Geelhand Barbaix

De verlenging van de verdachte periode en het gebrek aan politieke coördinatie

Dat de politiek uitdagende tijden doormaakt, is niet te ontkennen. Wij stellen echter vast dat dit een rechtstreekse invloed heeft op de beleidsvorming en op de communicatie tussen de verschillende bevoegdheidsniveaus.

Op 22 september 2020 is een voorontwerp tot wijziging van de Vlaamse Codex Fiscaliteit gepubliceerd. Daarin wordt o.m. de verlenging van ‘de verdachte periode’ voorgesteld. Dit is in wezen een risicoperiode voor schenkingen die de erflater kort voor zijn overlijden heeft gedaan en die niet aan schenkbelasting (of registratierechten) zijn onderworpen. Overlijdt de schenker in die risicoperiode, dan is er toch erfbelasting verschuldigd.
Op heden is de risicoperiode in art. 2.7.1.0.5 VCF bepaald op drie jaar. Het voorstel is om dit te verlengen tot vier jaar. So be it.

Opmerkelijk is wel de toelichting die hierbij wordt gegeven, zowel in de nota van Minister Diependaele (https://beslissingenvlaamseregering.vlaanderen.be/document-view/5F648BBB0379AD000800081F ) als in de Memorie van Toelichting bij het voorontwerp (https://beslissingenvlaamseregering.vlaanderen.be/document-view/5F648BBB0379AD000800081F).

Er wordt, terecht, aangehaald dat art. 7 W. Succ., de voorganger van art. 2.7.1.0.5 VCF, destijds werd ingevoerd om de ongelijkheid tussen roerende en onroerende schenkingen te verminderen. Voor schenkingen van onroerende goederen in België is immers steeds een authentieke akte nodig en aangezien die verplicht te registreren is, zijn steeds schenkingsrechten verschuldigd. Voor roerende goederen was (en is) dit echter anders. Roerende schenkingen onder de vorm van een handgift, een onrechtstreekse schenking (zoals een bankgift) of waarvoor in het buitenland een authentieke akte werd opgemaakt, zijn niet verplicht registreerbaar in België en schenkingsrechten zijn bijgevolg geen automatisme. Aangezien geschonken roerende goederen zich evenmin nog in de nalatenschap van de erflater bevinden, konden vroeger evenmin successierechten geheven worden. Men vond dit verschil tussen de behandeling van het roerend en het onroerend vermogen van een erflater niet correct en voerde daarom een risicoperiode in art. 7 W.Succ. in.

Maar nog belangrijker is dat in de voorliggende documenten duidelijk de ratio van de verdachte periode wordt uiteengezet. De verdachte periode moet tegengewicht bieden aan de mogelijkheid om roerende goederen te schenken zonder dat er schenkbelasting wordt betaald. Dat is mogelijk omdat artikel 19 W.Reg. op heden enkel verplicht tot de registratie van schenkingen via een Belgische notariële akte. Welnu, net dat is het voorwerp van het federale wetsvoorstel nr. 55-1357 dat aan het begin van de zomer werd ingediend en dat de verplichte registratie van buitenlandse notariële akten beoogt.

Er is dus enerzijds een voorstel op federaal niveau om meer roerende schenkingen verplicht te laten registreren en anderzijds een voorstel op Vlaams niveau om de verdachte periode langer te maken. Minister Diependaele erkent echter zelf dat de verdachte periode ingegeven is door het gebrek aan een registratieplicht voor roerende schenkingen die niet via een Belgische notaris gebeuren. De bedoeling van het federale wetsvoorstel nr. 55-1357/1 is om dat gebrek gedeeltelijk weg te werken. In de hypothese dat dit wordt goedgekeurd, is de enige logische reactie op Vlaams niveau dan niet een verkorting van de verdachte periode, minstens geen verlenging ervan? Hoe meer roerende schenkingen geregistreerd moeten worden, hoe minder er immers overblijft van de ratio van art. 2.7.1.0.5 VCF.

In De Tijd van 19 september 2020 wordt aangekondigd dat de verdachte periode toch terug ingekort zou worden tot drie jaar wanneer het federale wetsvoorstel nr. 55-1357/1 wordt goedgekeurd.

Tot slot nog dit, in de voorliggende Vlaamse beleidsdocumenten wordt er ook op gewezen dat de verdachte periode voor schenkingen van familiebedrijven (art. 2.8.6.0.3 VCF) niet drie maar zeven jaar is. Op heden is dat juist. Indien het federale wetsvoorstel nr. 55-1357 wordt goedgekeurd, zullen ook schenkingen van familiebedrijven via een buitenlandse notariële akte verplicht te registreren zijn en zal er bijgevolg geen verdachte periode meer gelden.

Een heldere communicatie over de federale plannen en de Vlaamse zou het voorgaande ongetwijfeld hebben blootgelegd en een stroomlijning mogelijk hebben gemaakt. Er worden voorstellen geformuleerd onder het mom van rechtszekerheid maar de geïsoleerde beleidsvorming van elk politiek niveau leidt enkel tot verwarring.

Ayfer Aydogan