Eggermont Van Eyndhoven Crommen Geelhand Barbaix

De schenking met last en de schenkbelasting

*Is een schenking met last onderworpen aan de schenkbelasting en zo ja wanneer en hoe? Op deze vraag antwoordde Vlabel recent in een voorafgaande beslissing.De concrete omstandigheden van de zaak luidden als volgt: mevrouw A, 74 jaar oud, wenste een studio (met een waarde van 112.000 euro) buiten erfdeel (en met de toestemming van haar ander kind op grond van art. 918 B.W.) te schenken aan haar dochter, met voorbehoud van vruchtgebruik en onder last een bedrag van 85.000 euro in contanten te betalen aan de schenkster. Volgens de laatste gepubliceerde omzettingstabellen had het vruchtgebruik een waarde van 13,48% van de volle eigendom. De blote eigendom was derhalve 86,52% waard of 96.902,40 euro. Het netto-voordeel voor de dochter bedroeg derhalve 11.902,40 euro.Deze beoogde verrichting werd gemotiveerd door het feit dat grote herstellingswerken aan het appartementsgebouw gepland waren en dat de schenkster daar niet meer voor wilde instaan. De toestemming in het raam van art. 918 B.W. was dan weer bedoeld om een definitieve regeling tussen partijen (de kinderen) tot stand te brengen. De last van 85.000 euro had tot doel de schenkster toe te laten in haar levensonderhoud te voorzien omdat zij een beperkt inkomen had.Vlabel stelt dat er geen aanleiding is om de voorgenomen schenking te herkwalificeren tot een rechtshandeling onder bezwarende titel. “De last belet niet dat de overeenkomst in haar geheel een gift is, wanneer de waarde van de last lager is dan die van de geschonken goederen, zodat de verrichting voor de begiftigde nog een voordeel oplevert. Dat is in overeenstemming met de klassieke rechtsleer (F. WERDEFROY, Registratierechten 2012-13, II, Mechelen, Wolters Kluwer, 2013, nr. 1120, p. 1638; zie ook ibid., III, nr. 308, p. 2383-2384; zie ook ibid., II, nr. 649, p. 920; zie vooral R. BARBAIX, Het contractuele statuut van de schenking, Antwerpen, Intersentia, 2008, nrs. 810-811 en de verwijzingen aldaar: “De rechtshandeling verliest haar kosteloos karakter wanneer de waarde van deze last die van de geschonken goederen benadert of evenaart”. Zo niet “blijft de rechtshandeling in haar geheel een schenking”; dit is de zogenaamde “eenheidsleer”). De vraag is natuurlijk of de waarde van de last (86,52%) de waarde van het geschonken goed evenaart. Voor de schenk- en erfbelasting zou het vruchtgebruik in casu een waarde hebben van 24%, zodat er wel sprake zou zijn van een gebrek aan economisch voordeel.Maar de kwalificatie “schenking” in de schenkbelasting moet beoordeeld worden naar civielrechtelijke maatstaven. Het fiscale volgt het civielrechtelijke, tenzij dit expliciet anders gestipuleerd is in de Vlaamse Codex Fiscaliteit (F. WERDEFROY, o.c., I, nr. 77, p. 81). En art. 2.8.1.0.1 VCF verwijst naar het civielrechtelijk begrip “schenking onder de levenden”, zonder dit begrip nader (fiscaal) te definiëren. Ook onder het “oude” recht inzake schenkingsrechten was een schenking onder last een schenking wanneer die last de waarde van het geschonken goed niet overtrof, evenaarde of benaderde (F. WERDEFROY, o.c., nr. 1112, p. 1614 en nr. 1118 e.v., p. 1631 e.v.).Kortom, ook fiscaal is een schenking onder last waarbij de begiftigde slechts een klein economisch voordeel behoudt, voor het geheel een schenking, en dus onderworpen aan de schenkbelasting en niet aan het verkooprecht.Terecht vervolgt de beslissing met de vermelding van de regel dat met de last ten voordele van schenker bij de heffing van de schenkbelasting geen rekening wordt gehouden (art. 2.8.3.0.1, §1 VCF; zie ook art. 2.8.3.0.1, §3 a contrario VCF). De schenkbelasting wordt op de venale waarde van de geschonken goederen geheven. Bij een schenking onder voorbehoud van vruchtgebruik wordt de schenkbelasting geheven op de waarde van de volle eigendom (art. 2.8.3.0.1, § 2, 5° VCF; de beslissing verwijst verkeerdelijk naar art. 2.8.3.0.1, §2, 2° VCF).Concreet : de schenkbelasting wordt geheven op de waarde van 112.000 euro. Sinds de recente (1 juli 2015) verlaging van de tarieven voor schenkingen van onroerende goederen is er in dit geval slechts 3% schenkbelasting verschuldigd. Dit betekent in casu slechts 3.360 euro schenkbelasting.Indien de verrichting als een koop-verkoop was gekwalificeerd, dan zou het tarief 10% zijn geweest en zou het verkooprecht in casu 11.200 euro bedragen, of bijna driemaal zoveel.Kortom, het behoud van een klein economisch voordeel, en dus van de kwalificatie “schenking”, kan een substantieel fiscaal voordeel opleveren.Volledigheidshalve kan worden aangestipt dat het civielrechtelijk, omwille van de toepassing van art. 918 B.W., eerder een verkoop betrof dan een schenking, vermits de verrichting bij het overlijden van de schenker volledig buiten de fictieve massa zou blijven. De toepassing van art. 918 B.W. belet echter niet dat de verrichting civielrechtelijk en dus ook fiscaal een schenking blijft (voor de toepassing van art. 918 B.W. wanneer de schenking gebeurt onder voorbehoud van vruchtgebruik en met een bijkomende tegenprestatie in kapitaal, zie M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht, in Beginselen van Privaatrecht, VI, Deurne, Wolters Kluwer, 2011, nr. 877, p. 902 e.v.).Zodoende “ontwijkt” men handig de kwalificatie “verkoop” en derhalve de toepassing van art. 2.9.1.0.1 VCF. Toch is er geen fiscaal misbruik, omdat dit ontwijken niet geschiedt in strijd met de doelstelling van art. 2.9.1.0.1 VCF. Deze bepaling beoogt immers het verkooprecht enkel te heffen bij “verkoop” of overeenkomsten ten bewarende titel (F. WERDEFROY, o.c., II, nr. 649 ,p. 920). En hier gaat het om een schenking (voor het geheel).Besluit: een correcte beslissing met betrekking tot een interessante techniek.(voorafgaande beslissing nr. 17038 dd. 13.11.2017, “Kosteloze of bezwarende titel: schenking met last”, publicatie op 17.11.2017*)

N. Geelhand de Merxem