Eggermont Van Eyndhoven Crommen Geelhand Barbaix

Kanscontract

Op 29 oktober ll. publiceerde Vlabel een voorafgaande beslissing nr. 19033 (dd. 16 september 2019) over het al dan niet bezwarend karakter van een kanscontract. In casu was de man 71 jaar en de vrouw 13 jaar jonger.

Vlabel stelt: “De levensverwachting in België voor mannen is slechts 79 jaar. Deze vaststelling samen met het feit dat de heer X 13 jaar verschilt met mevrouw 7 doen het besluitvormingsorgaan concluderen dat er in casu geen sprake is van een gelijkaardige levensverwachting”.

Vlabel zegt niet welke tabellen inzake levensverwachting zij bedoelt.

Indien men de recente tabel inzake omzetting van het vruchtgebruik zou toepassen (juli 2019), blijkt dat de levensverwachting van een 71 jarige man 14,91 jaar is en die van een vrouw van 58 jaar 29,49 jaar is. Dat lijkt veel maar reeds eerder stelde Vlabel dat een leeftijdsverschil van 15 jaar geen probleem vormt.

Dit probleem kan volgens Vlabel niet worden opgelost door een ongelijke inbreng, want “dat wordt niet aanvaard”.

Dit betekent concreet dat oudere partners met ongelijke levensverwachting geen bedingen van aanwas en geen kanscontracten onder bezwarende titel meer kunnen sluiten.

Het ziet er dus naar uit dat het beleid van Vlabel terzake strenger wordt.

Ook dit achterpoortje moet, zoals alle achterpoortjes om transferten tussen partners erfbelastingvrij te laten plaatsvinden, zo snel mogelijk dicht.

Als men weet dat een groot aantal landen de erfrechtelijke verkrijgingen tussen echtgenoten niet belasten, is deze strenge houding van de belastingadministratie paradoxaal.

In het Rapport De Wever werd gepleit voor een volledige vrijstelling van de verkrijging tussen partners.

Dit is er niet van gekomen, wellicht om budgettaire redenen. Het zou teveel kosten.

Het wordt dan ook hoog tijd dat men werk maakt van een onderzoek over het terugverdieneffect voor het geval het erfdeel van de langstlevende echtgenoot/partner volledig wordt vrijgesteld. Dit onderzoek kan nu al plaatsvinden. Immers het grootste deel van het emolument van de langstlevende echtgenoot, de gezinswoning, is reeds meer dan tien jaar vrij van erfbelasting. In de praktijk wordt deze vrijstelling gemaximaliseerd in die zin dat de langstlevende niet alleen het vruchtgebruik van de gezinswoning bekomt, maar ook een maximaal deel in volle eigendom. De kostprijs van die vrijstelling is reeds uitgerekend. Waarom kan men niet uitrekenen hoeveel terugverdiend wordt wanneer de gezinswoning volledig wordt belast in de nalatenschap van de langstlevende partner?

Volledigheidshalve dient aangestipt te worden dat negatieve voorafgaande beslissingen van Vlabel kunnen worden aangevochten voor de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent.

Nicolas Geelhand de Merxem