Eggermont Van Eyndhoven Crommen Geelhand Barbaix

Inbreng van een toekomstig goed is fiscaal misbruik

Twee echtgenoten op leeftijd (86 en 84 jaar) wensen een onroerend goed te schenken aan hun zoon om er substantiële renovatiewerken aan te verrichten. Omdat de zoon in gemeenschap van goederen is gehuwd en de financiering door de gemeenschap zal gebeuren, wordt besloten dat het onroerend goed aan de gemeenschap zal worden geschonken.

Om de schenkbelasting te drukken willen partijen eerst het huwelijksvermogensstelsel van de zoon wijzigen in die zin dat het in de toekomst te schenken goed in het gemeenschappelijk vermogen zal vallen. De schenking zal dus uitsluitend aan de zoon worden gedaan, aan het tarief in rechte lijn, en zal vervolgens door de werking van het huwelijksvermogensstelsel, in de gemeenschap vallen. Deze praktijk bestaat reeds lang en heeft nooit tot problemen aanleiding gegeven.

De aanvragers wensen te weten of dit een fiscaal misbruik uitmaakt. Vlabel antwoordt bevestigend op die vraag :

10. De voorgenomen verrichtingen vallen onder de bepaling van artikel 3.17.0.0.2 VCF aangezien ze samen beschouwd art. 2.8.4.1.1, §1, VCF frustreren.

Door de voorafgaande wijziging van het huwelijkscontract van de begiftigden 1 en 2 valt de voorafgaande schenking van de schenkers 1 en 2 aan hun zoon onmiddellijk in het gemeenschappelijk vermogen van de begiftigden 1 en 2 terwijl op deze schenking enkel het schenktarief in rechte lijn wordt geheven.

De voorgenomen verrichting komt evenwel neer op een verkrijging door de begiftigden 1 en 2 samen. De helft van de waarde zou in geval van schenking aan zoon en schoondochter onderworpen geweest zijn aan het tarief tussen anderen, tabel II van artikel 2.8.4.1.1, §1, VCF.

Bovendien kunnen de betrokkenen geen andere dan fiscale motieven voorleggen om de voorgenomen verrichtingen te verantwoorden.

Hetzelfde effect kan immers worden bereikt door te schenken aan beide echtgenoten samen, overeenkomstig artikel 1405, 3, BW.”

De boodschap is duidelijk. De bedoeling van de partijen (schenken aan de gemeenschap) kan op twee manieren gerealiseerd worden: 1/ schenken aan de twee echtgenoten samen; 2/ schenken aan de zoon alleen na aanpassing van het huwelijkscontract. Door te kiezen voor de minst belaste weg plegen de partijen fiscaal misbruik. Met andere woorden, het recht om de minst belaste weg te kiezen geldt niet meer.

Nochtans kan men uit de parlementaire voorbereiding van de wet die het fiscaal misbruikbeginsel opnieuw invoerde in de schenk- en erfbelasting lezen dat het recht van de keuze van de minst belaste weg niet opgeheven wordt, maar enkel begrensd wordt door het fiscaal misbruik beginsel.

De redenering van Vlabel is dus onjuist. Er zijn minst belaste wegen die geen fiscaal misbruik uitmaken, omdat de constitutieve voorwaarden van art. 3.17.0.0.2 VCF niet vervuld zijn. Andermaal kan men vaststellen dat Vlabel niet nagaat wat de doelstellingen van de gefrustreerde bepaling (art. 2.8.4.1.1, §1 VCF) zijn en of in strijd met deze doelstellingen wordt gehandeld.

N. Geelhand de Merxem

Het is niet de eerste maal dat Vlabel stelt of laat uitschijnen dat het bewandelen van de minst of minder belaste weg fiscaal misbruik uitmaakt. Het wordt tijd dat het Hof van Cassatie in dit verband de puntjes op de i zet.

VB nr. 18001, dd. 5.03.2018, “Wijziging huwelijkscontract voorafgaand aan de schenking”, publ. 14.03.2018