Eggermont Van Eyndhoven Crommen Geelhand Barbaix

Het optioneel kanscontract van roerende goederen is ok.

Op 19 mei ll. publiceerde Vlabel een voorafgaande beslissing (nr. 20003 dd. 16.03.2020, “Kanscontract”) waarin thans niet meer impliciet, maar ook expliciet wordt gesteld dat een optioneel kanscontract op dezelfde manier zal behandeld worden als een (niet-optioneel) kanscontract.

De kwestieuze passage luidt als volgt: “19. Het beding van aanwas met optie is een beding dat toelaat de keuze tussen het al dan niet beroep doen op de aanwas uit te stellen tot een zekere periode na het overlijden van de eerststervende. De aanwas krijgt dan bij het overlijden van de eerststervende geen automatische uitwerking. De langstlevende moet immers binnen een welbepaalde termijn na het overlijden op formele wijze zijn keuze voor het beding van aanwas bevestigen. Als effectief geopteerd wordt voor de aanwas, zal onderstaande redenering gevolgd worden”.

Deze beslissing kan zeker bijgetreden worden. Het optioneel karakter van het beding heeft immers geen enkele invloed op het aleatoire karakter ervan. De optie is slechts een modaliteit van de overeenkomst en van de opschortende voorwaarde. Men zou zelfs kunnen stellen dat het een tweede opschortende voorwaarde is. De langstlevende verkrijgt het aandeel van de eerst overledene op voorwaarde dat hij langst leeft en op voorwaarde dat hij de optie licht.

Deze beslissing staat in schril contrast met het verbijsterend arrest van het Hof van beroep te Bergen van 16 januari 2019 (Rec.gén.enr.not. 2019, afl. 5, 209, noot Ph. DE PAGE) dat niet alleen oordeelt dat een beding van aanwas tussen echtgenoten en ongehuwd samenwonende partners vermoed wordt een schenking te zijn, maar ook dat het optioneel karakter van het beding het aleatoir karakter ervan doorbreekt.

Dat het optioneel karakter van een beding van aanwas geen beletsel is voor de normale werking van het beding en voor zijn kwalificatie als kanscontract, werd reeds lang aanvaard door Vlabel inzake aanwas van onroerende goederen (SP nr. 15156 dd. 09.11.2015) en dit in navolging van een eerdere federale beslissing.

Nicolas Geelhand de Merxem