Eggermont Van Eyndhoven Crommen Geelhand Barbaix

De gesplitste aankoop (art 9 (oud) W.Succ.) en de weerlegging van het vermoeden van bedekte bevoordeling

De Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, velde op 20 februari ll. een vonnis over de weerlegging van het vermoeden van bedekte bevoordeling vervat in art. 9 (oud) W.Succ.(A.R. 18/2562/A).

Vooreerst stelt de Rechtbank, in navolging van het Hof van beroep te Gent (24 december 2019), dat in geval van antimisbruikbepalingen -in de vorm van fictiebepalingen- inzake erfbelasting, als aanknopingspunt in de tijd, het moment van het stellen van de relevante rechtshandeling in aanmerking moet worden genomen. “Dat houdt verband met het vermoeden van goede trouw, het rechtszekerheidsbeginsel en de bescherming van het eigendomsrecht”. Derhalve was het aanknopingspunt ter zake het moment van de gesplitste aankoop bij notariële akte op 28 oktober 1994, en dus was art. 9 (oud) W.Succ. van toepassing.

Impliciet verwijzend naar het arrest van de Raad van State van 12 juni 2018 inzake de gesplitste inschrijving/aankoop, stelt de Rechtbank vervolgens inzake de interpretatie van art. 9 (oud) W.Succ. dat “het fiscaal legaliteitsbeginsel (…) tot een strikte uitlegging van de belastingwet (noopt). Die strikte uitlegging houdt niet in dat de bedoeling van de wetgever niet mag of moet worden achterhaald. Ze houdt ook niet in dat de wet beperkend moet worden geïnterpreteerd, doch wel dat men moet lezen wat er te lezen valt, niet extensiever dan de tekst toelaat, niet restrictiever dan hetgeen hij werkelijk zegt”.

Over de grond van de zaak (weerlegging van het vermoeden van de bedekte bevoordeling) en nog steeds verwijzend naar het voormelde arrest van de Raad van State, stelt de Rechtbank dat wat de wetgever heeft willen bestrijden, de “bedekte” bevoordeling is waarbij de vruchtgebruiker achter de schermen zelf alles heeft betaald. "Enkel de rechtstreekse bevoordeling, namelijk de bevoordeling zonder een daaraan voorafgaande schenking wordt als een “bedekte” bevoordeling en dus als misbruik aanzien”. “Een verkrijging door voorafgaande schenking houdt in dat de bevoordeling niet tot stand komt door de gesplitste aankoop”.

“Er is aldus geen sprake van een bedekte bevoordeling indien de blote eigenaar kan aantonen dat hij eigenaar was van het geld vóór de gesplitste aankoop, of dit nu geschonken of eigen verdiende gelden zijn”.

In casu had de blote eigenaar (halfbroer en algemene legataris van de vruchtgebruikster) de prijs van de door hem gekochte blote eigendom betaald met een bankcheque. Daarvan was melding gemaakt in de notariële aankoopakte. De Rechtbank stelt derhalve vast “dat de eiser de blote eigendom zelf en met eigen middelen aankocht. Het doet er te dezen niet toe of het eigen verdiende gelden zijn of gelden die hem voorafgaand aan de aankoop geschonken zijn door mevrouw X. Uit de notariële akte blijkt duidelijk dat mevrouw X. niet de volledige aankoop (vruchtgebruik + blote eigendom) heeft gefinancierd op het moment van de aankoop. Er is ter zake dus geen sprake van een bedekte bevoordeling”.

Dit vonnis is belangrijk omdat eerdere rechtspraak (Rb. Antwerpen) van oordeel was dat de vermelding van de betaling met een cheque niet voldoende was om het vermoeden van bedekte bevoordeling te weerleggen.

Nicolas Geelhand de Merxem